Of de duvel er mee speelde, voor de derde achtereenvolgende week schitterde de zon door afwezigheid, behalve op de wedstrijddag. En dat zou een groot probleem worden!
De wedstrijddag was zaterdag; op vrijdag kwam ik vroeg in de middag aan op Samal Island, een eilandje vlak bij de stad Davao City, waar de nieuwe president van de Filipijnen tot voor kort burgermeester was geweest en daar naam had gemaakt door de meest criminele stad van het land een stuk veiliger te maken door gewoon de criminelen uit te moorden. I kid you not. Ik wist dat hier in het verleden altijd een negatief reisadvies was, vanwege de aanwezigheid van Abu Sayyaf, een afsplintering van Al Queda, moslimterroristen. Maar ik dacht dat Duterte, de eerdergenoemde president die nare mensen had verdreven. Daar zat ik naast.
Op vrijdagmiddag dus aangekomen bij de start, een kamertje naast de startstreep gehuurd (een gevangenis was luxer geweest) omdat we ‘s nachts in het donker zouden starten. Maar ‘s middags eerst nog maar even een terrasje gepakt. Een Amerikaan die op het eilandje woonde vroeg of ik bij hem kwam zitten. Natuurlijk. Wat kwam ik hier doen? Hardlopen. Hardlopen? In dit weer? De enige reden om hier op dit prachtige tropische eilandje hard te lopen is als Abu Sayyef achter je aan zat. Grapje, dacht ik. Totdat er een Zwitser, ook wonend op het eiland, bij ons kwam zitten die dezelfde “grap” maakte. Zou er dan toch een kern van waarheid inzitten. Toen de derde man (Duitser) dezelfde grap maakte, werd ie al een stuk minder leuk. Vonden zij overigens niet.
Maar uiteraard heb ik niks van die terroristen meegekregen.

Een hele grote kakkerlak hield me nog gezelschap, de paar uurtjes voor de race. Aan slapen kwam ik niet meer toe.
Naar de start, en met de hoofdlamp aan werden we door racedirector Doi weggestuurd. Een paar uurtjes in het donker. We gingen langzaam van start. Ik keek wel een beetje tegen de afstand op, ik zou het zeer waarschijnlijk niet in de benen hebben om hem helemaal hardlopend (en om het podium mee te doen) uit te kunnen lopen. Maar goed, we zullen zien waar het schip strand.
De eerste 15 kilometer gingen soepeltjes. We startten samen met de 80km, de langste afstand, in totaal liepen we met zo’n 50 man. En verrassend genoeg vormde ik het kopgroepje met 4 anderen. Er deden in totaal 5 buitenlanders mee, 2 aan de 50km en 3 aan de 80km. De eerste 25km was het parcours hetzelfde voor beide afstanden. En zo liep ik met een Fransman, een Japanner en 2 Filipino’s op kop. De Fransman had navigatie bij zich. En zo kwamen we er na een dikke 10km achter dat er een bordje was weggehaald. Samen met de Japanner en de Fransman gingen wij linksaf een klein paadje het bos in, de rest liep rechtdoor. En dat bleek waarschijnlijk een kortere route, want verderop bleken wij opeens niet meer op kop te lopen.
Na zo’n 16km begon het lichter te worden en kwamen we bij een watertje uit, met een mooie waterval. We moesten het riviertje oversteken. Eerst maar geprobeerd over de glibberige stenen te lopen, maar het risico om te vallen leek mij te groot (ik had mijn mobiel bij me), dus gewoon door het water gebanjerd.
Daarna kwam direct de eerste serieuze klim van de dag. Er zouden twee serieuze beklimmingen zijn.

Goed, de eerste was ik nog vrij fit, en je kon er gelukkig nog beschut onder de bomen lopen. Ik ben geen groot klimmer, dus werd ingehaald door een mannetje of 2, 3. Ergens halverwege, het was geen verzorgingspost, stond er iemand die wat kokosnoten had opengehakt, waar de deelnemers uit konden drinken. Je doet mij geen groter plezier dan ijskoud kokosnootwater. Heerlijk!
Met de nodige pijn en moeite bovengekomen. Daar moesten we trouwens nog twee keer over een kloof van zo’n 100 meter diep springen (zonder aankondiging). Goed, het gat was misschien maar een halve meter groot, je moest goed je best doen om daar in te vallen. maar in Europe zou zoiets onmogelijk zijn. De afdaling liep prima, en ik haalde weer wat mensen in. Het was een werkelijk prachtig parcours vandaag. Idyllische stranden in overvloed, een jungle van palmbomen, watervalletjes, en brakke trappetjes waarvan sommige treden waren doorgerot, en ik toch wel enigszins zenuwachtig (ben toch 20 kilo zwaarder dan de Filipino’s) op klom en afdaalde. Het was behoorlijk stijl ook.
Halverwege was er een verzorgingspost op het strand. Daar even de tijd genomen, en lekker bijgekletst met de andere deelnemers. Het was inmiddels bloedheet geworden.
En toen kwam direct de tweede klim, en was ook direct de koek op. Er zat HE-LE-MAAL niks meer in. Op! Over de volgende 2 kilometer deed ik ongeveer een uur. De beklimming was zwaar, je kon geen beschutting vinden, en als er een klein stukje schaduw te vinden was, dan stond ik daar met andere deelnemers op een kleine ruimte bij te komen van de inspanningen. En die pauzes kwamen steeds vaker, er leek geen einde aan de beklimming te komen. Gelukkig stond er onderweg nog iemand van de plaatselijke bevolking met een emmertje bij een ton water, dat je over je hoofd kon gooien als verkoeling. Dat was werkelijk heerlijk. Opnieuw was dit trouwens geen onderdeel van de organisatie, de plaatselijke bevolking werkte dus prima mee!
Maar goed, aan die beklimming kwam op een gegeven moment ook een eind. En daar was ook direct weer een verzorgingspost. Er stond een tafeltje met twee banken onder een zeilen afdakje. Pffff, bijkomen in die verschrikkelijke hitte, even lekker in de schaduw. En ik heb m’n hele leven nooit cola gedronken, maar bij het hardlopen schreeuwt je lichaam er gek genoeg om. Dus flink wat cola gedronken en bijgegeten. We waren bij zo’n klein dorpje en ik moest samen met een Fransman op de foto van de aanwezige dames bij de post. Wat willen jullie met die foto dan? Die gaan we op Facebook zetten, we hebben hier nog nooit buitenlanders gehad. Dan zit je in zo’n primitief dorpje met wat houten huisjes, maar ze gaan dan toch gewoon met de digitale snelweg mee. Mooi!
Overigens stapte de Japanner die ‘s morgens vroeg nog met mij in het kopgroepje zat, hier uit de wedstrijd. Hij gaf de strijd tegen de weersomstandigheden op, hij was niet helemaal goed meer.
Het bijdrinken en eten hielp mijn gesteldheid ook niet. Maar ik was niet de enige. Sterker nog, met nog 20 kilometer te gaan, en geen beklimmingen meer, ben ik door niemand meer ingehaald. Maar hardlopen was niet meer mogelijk. Totaal kapot. Ik denk dat het ook aardig boven de 35 graden was. En wat is het dan nog een eind, zeg. Urenlang lopen, en daar werd ik zelfs al erg moe van. Mijn hartslag schoot van het wandelen al flink omhoog. Het werd een lijdensweg, hoe mooi het parcours ook was.

Vandaag zou ik dan ook een nieuw record vestigen, nog nooit heb ik zo lang over een wedstrijd gedaan. Net ietsje boven de 10 uur kwam ik over de finish. En het gekke was, van de 24 finishers werd ik gewoon 4e. En de nummer 1 zat maar zo’n drie kwartier voor me, wat echt niet veel is in dit soort wedstrijden. Net geen podium dus ook (zou ook totaal overdiend zijn geweest), en daar baalde ik wel van, want ze hadden prachtige bokalen. En ik ben wel van de bokalen.
Maar ik had andere zorgen. Totaal kapot kwam ik over de finish. En een half uurtje later moest ik even een looppasje naar de bosjes nemen, waar ik mijn maaginhoud even leegde. Dat luchte enigszins op, maar het zou nog een paar uurtjes duren voordat ik me weer goed voelde.
Samenvattend. Een werkelijk prachtig parcours, maar doordat ik niet helemaal fit was en zeker geen mooi-weer loper ben (“mooi weer” is ook maar een relatief begrip), werd het tweede gedeeltje toch een lijdensweg. Achteraf wel mooi terugkijkend, en blij dat ik mijn telefoon bij me had, zodat ik af en toe nog een fotootje kon nemen. Alle foto’s (behalve de foto dat ik de medaille van racedirector Doi kreeg omgehangen) zijn dan ook door mijn persoontje gemaakt. Zeker een aanraden, maar hou rekening met het weer!














