Zo, de spanning stond er vol op, vandaag. M’n eerste ultra (afstand langer dan een marathon). Maar liefst 48,2 kilometer stond er op het programma, met 3 bergen te beklimmen. En de hoogte kan voor wat problemen zorgen, er zit minder zuurstof in de lucht op 2600 meter hoogte. Had ik vorige week nog besloten deze wedstrijd te laten schieten, het leek me een kansloze zaak, in de loop van de week kreeg ik weer wat meer vertrouwen. Het enige probleem was dat je onderweg haast geen mogelijkheden had om uit te stappen, mocht ik dat willen. Halverwege een berg zijn er namelijk geen bushaltes.
Dus stond ik om 2 uur ‘s middags aan de start in Lenzerheide voor m’n zwaarste wedstrijd tot nu toe. Ik moet zeggen dat ik erg relaxed aan de start stond. Misschien vanwege de mindere verwachtingen.
Nu zal ik direct even vertellen dat de 48,2 kilometer die ik zou lopen de kortste afstand van deze Irontrail was. De langste was 200 kilometer!! De deelnemers aan de langere afstanden konden wel op een aantal plaatsen slapen onderweg. De langere afstanden waren eerder gestart, zodat iedereen op zaterdag of zondag zou finishen. Ik had 26 uur (!) de tijd om mijn afstand te overbruggen. Dat was ik niet van plan, ik moest de volgende morgen om 10 uur uit m’n hotelkamer zijn.
We hadden een hele lijst met benodigdheden die we verplicht mee moesten nemen. Denk aan extra kleding, isolerend, regenwerend, handschoenen, muts, hoofdlamp, extra eten en drinken voor noodgevallen, etc. Ook kregen we een tracker mee met een alarmknop waarmee we contact konden leggen met een alarmcentrale in geval van nood. Ook waren onze posities in de race zo rechtstreeks te volgen op internet. Een wereldprimeur.
Goed, terug naar de race. Voor de afstand van dik 48 kilometer stonden slechts een dikke 100 man aan de start. Ik had veel meer verwacht. Dit had misschien te maken met het fiasco van vorig jaar, de eerste editie van deze trail. De wedstrijd moest toen gestaakt worden wegens de slechte weersomstandigheden; het risico van de deelnemers zou te groot worden. Dit werd de organisatie door vele deelnemers toentertijd niet in dank afgenomen. Ook is het een erg dure race, deelname kost tegen de 200 euro.
Mocht ik de wedstrijd kunnen uitlopen, wilde ik graag voor het donker binnen zijn. Ik had geen enkel idee hoe lang ik er over zou doen en of dat realistsich was. De tactiek was dan ook niet al te veel te treuzelen, geen foto’s onderweg nemen of iets dergelijks. Klimmen ben ik slecht in, maar ik startte rond de 25e positie, dacht ik. De eerste kilometers waren een beetje hectisch. Ik haalde wat deelnemers in, maar ik dacht dat ik zelf ook wel ingehaald werd. In de eerste kilometer verloor ik mijn regenbroek, de rugzak was zo volgestopt dat door de druk de broek eruit “geperst” werd. Nou ja, weggegooid maar. Doorlopen. De eerste 2 kilometer waren nog relatief vlak. M’n benen voelden slap aan. Oh, oh, nu al? Nou, goed, doorlopen. Even buiten Lenzerheide begon de beklimming van de Joch. Nu ben ik geen fan van beklimmingen, maar deze was me op het lijf geschreven, echt prachtig. Niet dat ik snel was, ik was de enige van de voorste lopers die over ging van langzaam hardlopen naar (snel)wandelen, maar het was een groene berg, het onderste gedeelte veel bomen en gras, en brede paden. Best stijl op sommige stukken, maar je had alle ruimte en weinig stijle afgronden naast je. Ik voelde me al een stuk beter. De hartslag loopt in zo’n beklimming wel snel op, maar de benen voelden gek genoeg al iets beter.
Zoals gezegd een prachtige beklimming. Ik kon m’n positie redelijk handhaven. Naar schattig liep ik zo rond de 25e/30e positie, maar ik had abslouut geen idee. Vanaf dit punt was het ook moeilijk in te schatten, want ik haalde ook een aantal lopers in van andere afstanden. Je ziet alleen niet wie van welke afstand is, dat staat namelijk op het startnummer, en die zit op de voorkant. Je gaat je niet omdraaien als je iemand hebt ingehaald.
De eerste beklimming was overigens de makkelijste. De Churer Joch ging uiteraard niet snel, maar ik naderde redelijk goed en in goede stemming de top. Op de top aangekomen, direct de lange afdaling in. Mijn sterke punt. De afdaling was niet echt goed-lopend, soms te stijl om hard te lopen, soms te technisch om goede passen te maken, maar ik kon redelijk het tempo erin houden. Her en der pikte ik wat andere deelnemers op. Ook de afdaling was weer practhig met mooie uitzichten. Bijna onderaan de afdaling stond er onder een boom verscholen een “geheime controleur” die je startnummer noteerde. Alle moderne middelen die we meehadden (een tracker en een tijdchip) ten spijt, deze controle, evenals verder in de race werd gewoon met de hand gedaan. Dat kon overigens makkelijk, je liep de wedstrijd toch grotendeels alleen. Soms zag je niemand in de wijde omtrek. Onderaan de afdaling was het paatsjes Tschierschen. Op dik 1300 meter hoogte het laagste punt van de wedstrijd! Tschiertschen was een prachtig dorpje in niemandsland tussen de bergen. Hier was het eerste verzorgingspunt. In totaal waren er 3. Deze wedstrijd is dan ook een self-providing wedstrijd, je moest zelf voor je eten en drinken zorgen. Wel kon je je camelbak bijvullen met water, en bij 1 van de 3 posten hadden ze ook etenswaren. Ik wilde direct door. “take it easy” werd me door de mensen bij de post meegedeeld. Die zou ik nog vaker horen. Maar ik wilde niet te veel tijd verspillen, dus direct door.
Daar kwamen we bij de door mij bevreede Weisshorn (op meer dan 2600 meter hoogte). Een lange steile klim, die het breekpunt in de wedsrijd moest worden. Zou ik er aan beginnen, zou ik het halen, en zou ik daarna nog doorkunnen? Hop, op weg. 1 of 2 andere lopers haalden me in het begin in. Vele lopers liepen trouwens met stokken, wel een klein voordeel bergop, maar je moet ze natuurlijk wel meeslepen. Het was zwaar, het begon direct erg stijl. Maar, het moet gezegd worden, zeker het eerste gedeelte van de klim was weer erg mooi. Dat leidt toch een beetje af van de vermoeidheid/pijn. Ik kon redelijk doorlopen. Niet hardlopen natuurlijk, maar het ging niet heel slecht. Gek genoeg zag ik geen deelnemers achter me. Ik had gedacht dat ik weer door een aantal zou worden ingehaald. Op een gegeven moment kwamen we op een iets makkelijker en wat vlakker stuk. Ik had de kaart goed bestudeerd, dan was halverwege de klim. Dat viel niet tegen. Ik voelde me nog niet heel slecht en kon weer een licht looppasje inzetten. Ook voor deze klim gold, dat ie niet super-technisch was. De paden waren goed beloopbaar.
Het tweede gedeelte werd ingezet. Het stijgingspercentage nam weer toe. Ik raakte nu toch wel aardig vermoeid. Stukken wandelen werden afgewisseld met pauzes van een seconde of 15. Nog steeds werd ik niet ingehaald. Ik zag wel dat er 1 loper mij naderde, maar die lag nog op behoorlijke afstand. Doorzetten nu! We kwamen in de buurt van de top. Het werd zwaarder en zwaarder. Ik had berekend dat, wilde ik in het licht finishen, ik niet boven de 9 minuten per kilometer gemiddeld mocht komen. Daar was de top!! En daar was het gemiddelde ook precies 9 minuten, veel beter dan verwacht. Met de afdaling te gaan, en daarna nog de 3e klim, maar die zou niet zo hoog zijn, moest het toch lukken. Het zag er op dat moment goed uit. Minpuntje was dat ik, om heel eerlijk te zijn, ook besloot mee te doen omdat ik per se een foto wilde van de doorkomst boven op de Weisshorn. Om onbegrijpelijke redenen was hier geen fotograaf van de proffesionele foto-organisatie aanwezig. Minor setback.
Affijn. Bovenop vroeg ik naar mijn positie. 30e werd er gezegd, en 11e van mijn leeftijdscategorie. Och, niet slecht, dacht ik. Maar, geen tijd te verspillen, de afdaling in. Ik haalde weer een paar deelnemers in, maar het veld was zo verspreid, dat je weinig andere lopers zag.
In de afdaling komt er een behoorlijk druk op je al je spieren en pezen in je benen/knieen te staan. Op stijle stukken is het vaak heel erg afremmen, maar tegelijkertijd wil je ook zo snel mogelijk afdalen. Het is ook niet geheel zonder risico. Mijn tactiek is vaak als volgt, als ik verderop zie dat het iets minder stijl wordt, dan laat ik mij de laatste meters voor dat stuk met volle snelheid “vallen”, om dan uit te vieren op het wat vlakkere/minder stijle stuk. Klinkt logisch, maar ik zie het weinig andere mensen doen. Goed, we kunnen lang en kort ouwehoeren over de afdaling, maar het is gewoon naar beneden lopen. En dat was het plaastje Arosa. De laatste uitstapmogelijkheid. Maar vanaf hier was het nog maar 16 kilometer. En qua tijd zat ik heel goed. Ik wist dat ik het ging halen. Maar oh, wat zou het vanaf daar zwaar worden! De lang(zaam)ste en zwaarste 16 kilometer in mijn hardloop-leven. Dat zag ik toen nog niet aankomen. De beklimming van de laatste klim, de Strelapass, begon met een heel stijl stuk. Dat betekende wandelen en pauzeren. Het werd zwaar. Vlakke stukjes en stijle beklimmingen wisselden elkaar af. Ik deed er heel erg lang over, maar gek genoeg zag ik niemand achter me. Doorgaan nu, dan haal ik het “makkelijk” voordat het donker wordt. Op een gegeven moment kwam ik op een plek wat mij de top leek. Er stond een huisje, en de oude man verzekerde mij dat het vanaf hier alleen nog maar afdalen was. Yes!! Dat kwam als geroepen, ik zat er wel goed doorheen. Nog een kilometer of 10 te gaan, en ik zag dat er een loper van mijn afstand me naderde. 30e positie of niet, vechten voor elke plek zit gewoon in me. In de afdaling kon ik hem makkelijk weer op een grote afstand zetten, en dat gebeurde ook.
Maar! Helaas had ik de kaart niet helemaal goed bestudeerd, en de oude man had ook niet de waarheid gesproken. Op 8 kilometer ging de beklimming verder, en die was stijl en die was zwaar. En deze jongen zat er helemaal doorheen. Ik kwam er niet meer tegenop. Het was 150 meter wandelen, en zitten uitblazen. Het werden erg lange kilometers, kilometertijden gingen naar een half uur!! Je had een geweldig ver uitzicht voor en achter je, en de loper die ik een paar kilometer daarvoor had gezien, liep gestaag door met z’n stokken. Ik zat er zo doorheen dat ik misschien wel uitgestapt was, als ik die mogelijkheid had gehad. Maar ja, je zit midden op een berg. Met erg veel pijn en moeite naderde ik de top. De andere loper achterhaalde me en moedigde me aan, een paar meter nog! Ik haalde het… Op de top aangekomen, had ik heel erg veel tijd verspeeld. Zonsondergang had zich ingezet, en het werd in rap tempo donker. Maar het was nu afdalen naar Davos. Ik liep met de andere man mee. Maar ik zat er wel zo doorheen dat ik in de afdaling niet veel meer kon dan met veel moeite volgen. Het was vanaf de top nog maar 5 kilometer. En toen gebeurde het. Op zo’n dikke 2 kilometer van de finish (met Davos in zicht) was het zo donker, dat ik toch besloot m’n hoofdlamp te pakken. Het was inmiddels helemaal donker, ik wilde geen risico meer lopen. Ik liet de andere man gaan, het zou sowieso not done zijn om hem de laatste meters nog in te halen (ook niet meer in m’n mogelijkheden), en zette m’n hoofdlamp op. Ik weet niet of het precies daar gebeurde, maar ergens heb ik een afslag gemist. Ik kwam nog wel op een weg terecht met bordjes Davos. Die besloot ik te volgen. Al die tijd zag ik Davos vlak onder me liggen, maar heel snel kwam ik niet dichterbij. Ai! Na een paar kilometer (!!!) gelopen te hebben, hoorde ik opeens een dame roepen: “Hey, are you in the race?”. Jaja, dat was ik. “Je loopt verkeerd, volg me”. De dame was een jaar of 45, maar zeer fit. Ze had meer snelheid dan ik, en ze moest af en toe op me wachten. Ik was naar de kloten. Ze leidde me naar de finish. Uiteindelijk bleek ik 22 minuten verspeeld te hebben op m’n medeloper, maar gek genoeg heeft niemand me ingehaald. Toch, nu ik dit schrijf, baal ik nog steeds heel erg van die 22 minuten. Vraag me niet waarom.
Maar goed, het belangrijkste, daar was ie, de finish!!!! Helemaal alleen kwam ik over de lijn. Zo’n 20 meter voor de finish loop je over een mat, zodat de speaker je naam direct in beeld krijgt. “Kertjan Lahoeis, daar is ie”. De flying Dutchman, our first finisher from Holland, en de man had heel wat te vertellen. Ik had nog net de kracht om juichend over de finish te komen. Ik had het hem toch maar mooi geflikt!!
Even bijgedronken en gegeten, maar ik wilde zo snel mogelijk naar m’n hotel, waar ik de laatste krachten aanboorde om onder de douche te gaan staan. Voordat ik ging slapen, nog snel even naar de standen kijken, die waren immers direct op internet te volgen. Daar kwam de grootste schok van de dag. Ik kon in eerste instantie m’n naam niet vinden. Ik had iets hoger in de stand moeten kijken. Toen ik met CRTL-F m’n naam vond moet ik even in m’n ogen wrijven.
Was ik al in dromenland? Het stond er echt, ik was 6e geworden! De 30e positie die mij eerder was doorgegeven, was waarschijnlijk de 30e loper over alle afstanden, ook die eerder gestart waren. Misschien, misschien, maar ik zou niet weten waar ik die kracht vandaan had moeten halen, had ik de beste man die 5e is geworden nog voor kunnen blijven, als ik wist dat ik in zo’n goede positie lag. Maar ach, maakt het veel uit? Klein puntje-van-jammer, mijn leeftijdscategorie (40) is gek genoeg vrijwel altijd beter dan de leeftijd tot 40 jaar. Er waren prijzen voor de eerste 3 per categorie. Mijn categorie werd 1e, 2e en 4e (overigens allen gesponsorde atleten). Ik werd met m’n 6e plek overall slechts 4e in mijn categorie en viel zodoende net buiten de prijzen.
MAAR! Gefinished. In m’n eerste loodzware ultra. Hier zit een tevreden mensch!
Hoogtemeters: 2930 meter stijgen en 2850 meter dalen
Vanaf de start:
Laatste gedeelte klim Joch en Tschiertschen:
Beklimming Weisshorn:
Afdaling Weisshorn, Arosa en Strelapass:
Promofilmpje: